In een typische heldentocht
vertrekt de protagonist op avontuur,
ondergaat grote veranderingen
en keert terug in triomf
naar waar hij vandaan kwam.
Maar in het Ierse genre van mythes
gekend als Eachtraí,
eindigt de tocht naar de Andere Wereld
zonder een weg terug.
Ook al zijn er veel verschillende versies
van de Andere Wereld in Ierse mythologie,
het meest bekende voorbeeld
komt voor in het verhaal van Oisín.
Oisín was de zoon van Fionn mac Cumhaill,
de leider van een groep heidense krijgers,
gekend als de Fianna.
Toen Oisín op een dag
met zijn compagnons aan het rijden was,
werd hij bezocht door
de onsterfelijke prinses Niamh.
Ze werden meteen verliefd op elkaar
en Niamh zette Oisín op haar witte paard
en reed met hem
naar de rand van de Ierse zee.
Terwijl ze richting horizon gingen,
belandden de ruiters in een gouden mist.
Ze bereikten de kust
van het glimmend koninkrijk Tír na nÓg.
Dit was het thuis van de Tuatha Dé Danann,
de mensen die heersten over Oud-Ierland,
lang voor Oisíns tijd.
Van zodra hij aankwam,
werden al Oisíns behoeften vervuld.
Hij huwde Niamh in een grote ceremonie
en werd opgenomen in haar familie.
Als hij muziek wou horen,
vulden zijn oren zich met hemelse klanken.
Als hij hongerig was,
verschenen gouden borden vol geurig eten.
Hij bewonderde prachtige scenes
en kleuren waar hij geen naam voor had.
Overal rondom hem bestonden land en mens
in een staat van onbeweeglijke perfectie.
Maar Oisín wist niet dat Tír na nÓg
het land van de eeuwige jeugd was,
waar de tijd stilstond
en de mensen nooit ouder werden.
In zijn nieuwe thuis bleef Oisín jagen
en ontdekken, net zoals in Ierland.
Maar in het land van de jeugd had hij
een rare nieuwe onoverwinnelijkheid.
Aan het eind van elke dag vol avonturen,
genazen Oisíns wonden wonderbaarlijk
terwijl hij in Niamhs armen sliep.
Hoewel glorie en plezier Oisíns deel waren
in het land van de eeuwige jeugd,
miste hij de Fianna en de avonturen
die ze beleefden in Ierland.
Na drie jaar in Tír na nÓg
werd hij overmand door heimwee naar huis.
Voor hij begon aan zijn terugtocht
waarschuwde Niamh hem
dat hij niet van zijn paard mocht stappen
en de aarde met zijn eigen voeten raken.
Toen Oisín de kust van Ierland bereikte,
leek het alsof er een schaduw
over de wereld hing.
Op de heuvel met zijn vaders paleis
zag hij nu een ruïne bedekt met onkruid.
Zijn roep om zijn vrienden en familie
echode tegen de verlaten muren.
Geschokt reed Oisín naar een groep boeren
die aan het werken waren op het veld.
Ze hadden moeite om een rotsblok
van hun veld te krijgen.
Oisín vergat Niamhs waarschuwing
en sprong van zijn paard
om de rotsblok weg te rollen
met zijn bovenmenselijke kracht.
Het gejuich van de menigte
veranderde al snel in gillen.
De jongeling was nu een oude man
met een baard tot op de grond
en wiens benen het bijna begaven.
Hij riep om Finn en de Fianna,
maar de mensen herkenden die namen enkel
uit een ver verleden, 300 jaar voordien.
De tijd had Oisín verraden
en zijn terugkeer naar de aardse wereld
had hem onomkeerbaar ouder gemaakt.
Volgens de Ierse folklore
schuilt het land van de eeuwige jeugd
in diepe waterputten,
op de rand van de horizon,
of in de somberheid van grotten.
Maar zij die het verhaal van Oisín kennen,
vertellen een andere versie,
die van een stralende prinses
die in de verte over de golven loopt
op de rug van een wit paard,
nog steeds hoopvol wachtend
op haar gedoemde geliefde.