Of iemand nu wordt vastgeketend aan een brandend wiel ... in een spin wordt veranderd ... of dat een arend iemands lever opeet ... de Griekse mythologie zit vol met verhalen over goden die verschrikkelijke straffen opleggen aan stervelingen die hen irriteren. Een van hun bekendste straffen wordt echter niet om zijn wreedheid herinnerd -- maar om de verontrustende gemeenzaamheid. Sisyphos was de eerste koning van Ephyra, tegenwoordig Korinthe genaamd. Hij was weliswaar een slimme heerser die zijn stad welvarend maakte, maar ook een slinkse tiran die zijn nicht had verleid en die zijn bezoekers doodde om zijn macht tentoon te stellen. Deze schending van de heilige gastvrijheid maakte de goden woedend. Toch had Sisyphos mogelijk onbestraft kunnen blijven, ware het niet dat hij een roekeloos zelfvertrouwen had. De problemen begonnen toen Zeus de nymf Aegina ontvoerde en haar vermomd als adelaar wegdroeg. Aegina's vader, de riviergod Asopus, volgde hen naar Ephyra, alwaar hij Sisyphos tegenkwam. Op voorwaarde dat de god een bron in de stad creƫerde, vertelde de koning Asopus waar Zeus het meisje naartoe had gebracht. Toen Zeus dit ontdekte, ontstak hij in woede en beval Thanatos, oftewel de Dood, om Sisyphos in de onderwereld te ketenen, zodat hij niet nog meer problemen kon veroorzaken. Maar Sisyphos deed zijn reputatie eer aan. Vlak voordat hij geketend zou worden, vroeg de koning Thanatos hem de werking van de ketens te tonen -- en bond hem vervolgens snel vast, waarna hij zich weer onder de levenden mengde. Nu Thanatos geketend was, kon niemand sterven, waarop de wereld in chaos verviel. Alles werd pas terug normaal toen de god van de oorlog Ares, die zich eraan ergerde dat gevechten niet leuk meer waren, Thanatos uit zijn ketenen bevrijdde. Sisyphos wist dat hij hiervoor zou boeten. Maar hij had nog een truc achter de hand. Voordat hij stierf, verzocht hij zijn vrouw Merope om zijn lichaam op het plein te gooien, waarna hij uiteindelijk aanspoelde op de oevers van de Styx. Nu hij terug onder de doden was, benaderde Sisyphos Persephone, de koningin van de onderwereld, en klaagde dat zijn vrouw hem weinig eerbied had getoond, doordat ze verzuimd had hem een gepaste begrafenis te geven. Persephone stond hem toe naar het land der levenden terug te keren en Merope te straffen -- mits hij nadien zou terugkeren. Vanzelfsprekend weigerde Sisyphos zijn belofte na te komen, nu hij door de goden te bedonderen al twee keer aan de dood ontsnapt was. Er zou geen derde keer komen, want de heraut Hermes sleurde Sisyphos direct terug naar Hades. De koning dacht dat hij slimmer dan de goden was -- maar Zeus zou het laatst lachen. Sisyphos' straf was ondubbelzinnig: een massief rotsblok een heuvel oprollen. Maar toen hij de top naderde, rolde de steen terug naar beneden, wat hem dwong opnieuw te beginnen ... opnieuw ... en opnieuw ... tot in de eeuwigheid. Volgens historici heeft het verhaal over Sisyphos mogelijk zijn oorsprong in antieke mythes over de rijzende en ondergaande zon, of andere natuurlijke cycli. Maar het heldere beeld van iemand die steeds een futiele taak moet herhalen, weerklinkt als een allegorie voor de staat van de mensheid. In zijn klassieke essay 'De Mythe van Sisyphus' vergelijkt existentialist Albert Camus de straf met de vergeefse zoektocht van de mens naar betekenis en waarheid in een betekenisloos en onbeduidend universum. In plaats van op te geven accepteert Sisyphos volgens Camus met weerwil zijn noodlot, terwijl hij de heuvel afloopt om de rots opnieuw omhoog te rollen. En zelfs als onze dagelijkse strubbelingen soms even repetitief en absurd lijken, geven we deze nog altijd inhoud en waarde door ze als ons eigen te omarmen.