In de buurt van een zwart gat gaan ruimte en tijd zich zeer vreemd gedragen, omdat zwarte gaten waarschijnlijk de meest gewelddadige plekken in het universum zijn. Deze rivier is een mooie analogie van wat er gebeurt met ruimte en tijd als je dichter en dichter bij een zwart gat komt. Hier stroomopwaarts stroomt het water vrij langzaam. Stel je voor dat het stroomt tegen drie kilometer per uur en ik kan tegen 4km/h zwemmen. Dan kan ik sneller dan de stroom zwemmen en gemakkelijk ontsnappen. Maar verderop in de richting van de waterval in de verte stroomt de rivier sneller en sneller. Stel je voor dat ik aan de rand van de watervallen in de rivier sprong. Het water stroomt daar veel sneller dan ik kan zwemmen. Hoe hard ik het ook probeerde, terug stroomopwaarts zwemmen zou me niet meer lukken. Ik zou onverbiddelijk naar de rand worden getrokken en in de waterval terechtkomen. Hetzelfde gebeurt aan de rand van een zwart gat. De ruimte zelf stroomt er sneller sneller naar het zwarte gat. De ruimte waar ik me in bevind stroomt letterlijk over de rand het zwarte gat in. Op een bijzonder punt, de waarnemingshorizon genoemd, stroomt de ruimte met de snelheid van het licht in het zwarte gat. Licht zelf gaat met 300.000 km per seconde niet snel genoeg om te ontsnappen en duikt zelf het zwarte gat in. Als je over de waarnemingshorizon in het zwarte gat valt en je gaat voeten eerst, zullen je voeten meer versnellen dan je hoofd, dus zal je worden uitgerekt als spaghetti. In het centrum van het zwarte gat houdt ons begrip van de wetten van de fysica op. Onze beste theorie van de ruimte en tijd, Einsteins algemene relativiteitstheorie zegt dat ruimte en tijd daar oneindig gekromd zijn, dat de dichtheid in het midden van het gat oneindig wordt. Die plaats heten we de singulariteit en daar stopt ons begrip van het heelal.