< Return to Video

Hoe leer ik een taal in 6 maanden | Chris Lonsdale | TEDxLingnanUniversity

  • 0:10 - 0:13
    De mensen achterin,
    kunnen jullie mij verstaan?
  • 0:13 - 0:14
    Mooi zo.
  • 0:16 - 0:21
    Heb je ooit zo lang
    met een vraag rondgelopen
  • 0:21 - 0:24
    dat het een deel van je denken wordt?
  • 0:25 - 0:28
    Misschien zelfs deel
    van je persoonlijkheid?
  • 0:29 - 0:33
    Ik heb jarenlang rondgelopen met de vraag:
  • 0:33 - 0:37
    hoe kan je sneller leren?
  • 0:38 - 0:41
    Dat is een interessante vraag,
  • 0:41 - 0:42
    want als je sneller leert,
  • 0:42 - 0:44
    kan je minder lang op school zitten.
  • 0:45 - 0:47
    En als je echt snel leert,
  • 0:47 - 0:50
    moet je wellicht niet eens naar school.
  • 0:51 - 0:54
    Toen ik jong was, was school
    min of meer oké, maar ...
  • 0:55 - 0:58
    ik vond dat de school vaak
    het leren in de weg stond.
  • 0:59 - 1:02
    Dus had ik die vraag in mijn hoofd:
    hoe kan je sneller leren?
  • 1:03 - 1:06
    Dat begon al toen ik piepjong was.
  • 1:06 - 1:07
    Toen ik 11 was,
  • 1:07 - 1:12
    stuurde ik een brief naar onderzoekers
    in de Sovjet-Unie, over hypnopedie,
  • 1:12 - 1:14
    slaapleren,
  • 1:14 - 1:17
    waarbij je een bandopnemer
    naast je bed zet
  • 1:17 - 1:19
    en die 's nachts opzet,
  • 1:19 - 1:20
    terwijl je slaapt.
  • 1:20 - 1:23
    Daar zou je dan van moeten leren.
  • 1:23 - 1:25
    Een goed idee, maar helaas werkt het niet.
  • 1:25 - 1:30
    Maar hypnopedie opende de deuren
    naar onderzoek in andere gebieden.
  • 1:30 - 1:32
    Ongelooflijke ontdekkingen over het leren
  • 1:32 - 1:35
    zijn gebaseerd op die eerste vraag.
  • 1:36 - 1:39
    Dit leidde tot een passie
    voor psychologie.
  • 1:39 - 1:43
    Ik bleef er op vele verschillende
    manieren mee bezig,
  • 1:43 - 1:46
    mijn leven lang,
    tot op de dag van vandaag.
  • 1:46 - 1:50
    In 1981 trok ik naar China.
  • 1:50 - 1:56
    Ik besloot dat ik binnen de 2 jaar Chinees
    op moedertaalniveau zou spreken.
  • 1:57 - 2:02
    Je moet voor ogen houden dat in 1981
    het algemene idee heerste
  • 2:02 - 2:04
    dat Chinees heel erg moeilijk was
  • 2:04 - 2:06
    en dat een westerling
    het 10 jaar lang kon studeren
  • 2:06 - 2:09
    zonder het echt onder de knie te krijgen.
  • 2:09 - 2:11
    Ik ging erheen met een ander idee:
  • 2:11 - 2:14
    dat ik alle conclusies
  • 2:14 - 2:16
    uit psychologisch onderzoek
    tot op dat punt
  • 2:16 - 2:19
    zou toepassen op het leerproces.
  • 2:20 - 2:24
    Echt cool was dat ik op 6 maanden tijd
    vlot Mandarijns sprak.
  • 2:24 - 2:27
    Het duurde wat langer om het te spreken
    als mijn moedertaal.
  • 2:28 - 2:33
    Maar ik keek om me heen
    en zag mensen uit verschillende landen
  • 2:33 - 2:36
    vreselijk worstelen met Chinees,
  • 2:36 - 2:40
    ik zag mensen uit China worstelen
    om Engels en andere talen te leren,
  • 2:40 - 2:45
    en dus verfijnde ik mijn vraag tot:
  • 2:45 - 2:47
    hoe kan je een normale volwassene helpen
  • 2:48 - 2:51
    om snel, gemakkelijk en effectief
    een nieuwe taal te leren?
  • 2:51 - 2:54
    Dat is een heel erg belangrijke vraag
    in de wereld van vandaag.
  • 2:54 - 2:57
    We staan voor enorme
    uitdagingen inzake milieu,
  • 2:57 - 3:00
    sociale ontworteling,
  • 3:00 - 3:02
    oorlogen, allerlei dingen die gebeuren,
  • 3:02 - 3:05
    en als we niet kunnen communiceren,
  • 3:05 - 3:08
    wordt het heel moeilijk
    om die problemen op te lossen.
  • 3:08 - 3:10
    We moeten dus elkaars taal kunnen spreken.
  • 3:10 - 3:12
    Dat is heel erg belangrijk.
  • 3:13 - 3:15
    De vraag is dan: hoe doe je dat?
  • 3:16 - 3:19
    Wel, eigenlijk is het heel makkelijk.
  • 3:19 - 3:22
    Zoek mensen die het al doen,
  • 3:22 - 3:25
    zoek situaties waar het al werkt,
  • 3:25 - 3:28
    identificeer de principes
    en pas ze toe.
  • 3:28 - 3:31
    Dat heet modelleren, en ik bestudeer
  • 3:31 - 3:35
    modelleren in taalverwerving
    al 15 tot 20 jaar.
  • 3:36 - 3:38
    Mijn conclusie, mijn observatie is
  • 3:38 - 3:43
    dat elke volwassene een tweede taal
    vlot kan leren spreken in 6 maanden tijd.
  • 3:44 - 3:49
    Als ik dat zeg, verklaren de meeste mensen
    me gek: dat is niet mogelijk.
  • 3:50 - 3:54
    Ik herinner even aan de geschiedenis
    van de menselijke vooruitgang.
  • 3:54 - 3:56
    Het gaat om het uitbreiden
    van onze grenzen.
  • 3:57 - 4:03
    In 1950 dacht iedereen dat je een mijl
    onmogelijk in 4 minuten kon lopen,
  • 4:04 - 4:07
    tot Roger Bannister het deed in 1956,
  • 4:07 - 4:09
    en sindsdien werd het korter en korter.
  • 4:09 - 4:13
    100 jaar geleden geloofde iedereen
    dat zware dingen niet vliegen.
  • 4:13 - 4:15
    Maar dat is wel zo,
    en we weten het allemaal.
  • 4:16 - 4:18
    Hoe vliegen zware dingen?
  • 4:18 - 4:22
    We organiseren het materiaal
    op basis van principes die we leerden
  • 4:22 - 4:25
    uit observatie van de natuur,
    in dit geval vogels.
  • 4:26 - 4:29
    En vandaag gaan we zelfs verder...
  • 4:31 - 4:34
    Je kan nu met een auto vliegen.
  • 4:35 - 4:37
    Je kan deze kopen voor een paar
    honderdduizend dollar.
  • 4:38 - 4:40
    Er bestaan nu vliegende auto's.
  • 4:40 - 4:43
    Het is een andere manier van vliegen,
    die we van de eekhoorn leerden.
  • 4:44 - 4:46
    Je moet dus alleen maar
    de vliegende eekhoorn imiteren,
  • 4:46 - 4:50
    een 'wing suit' maken en daar ga je,
    klaar om te vliegen als een eekhoorn.
  • 4:51 - 4:55
    De meeste mensen, velen,
    maar niet iedereen,
  • 4:55 - 4:57
    velen denken dat ze niet kunnen tekenen.
  • 4:57 - 5:02
    Maar er zijn een paar basisprincipes,
    vijf principes, die je kan toepassen
  • 5:02 - 5:05
    om te leren tekenen,
    en dat kan je in 5 dagen.
  • 5:05 - 5:11
    Als je zo tekent, leer je
    die principes in 5 dagen,
  • 5:11 - 5:15
    je past ze toe, en na 5 dagen
    teken je iets als dit.
  • 5:15 - 5:18
    Ik weet dat dat klopt,
    want dat was mijn eerste tekening.
  • 5:18 - 5:22
    Na vijf dagen van toepassing
    van deze principes, kon ik dit.
  • 5:22 - 5:24
    Ik keek hiernaar en dacht:
  • 5:24 - 5:28
    "Wow, zo zie ik eruit als ik me
    zo intens concentreer
  • 5:28 - 5:30
    dat mijn brein ontploft."
  • 5:31 - 5:34
    Iedereen kan dus leren tekenen
    op vijf dagen tijd.
  • 5:36 - 5:38
    Op dezelfde manier,
    vanuit dezelfde logica,
  • 5:38 - 5:42
    kan iedereen een tweede taal leren
    in zes maanden tijd.
  • 5:43 - 5:46
    Hoe? Met 5 principes en 7 acties.
  • 5:46 - 5:49
    Misschien zijn er wel meer,
    maar deze zijn essentieel.
  • 5:50 - 5:52
    Voor ik erop inga, wil ik
  • 5:52 - 5:55
    twee mythes uit de wereld helpen.
  • 5:55 - 5:57
    De eerste is dat je talent nodig hebt.
  • 5:57 - 5:58
    Laat me over Zoe vertellen.
  • 5:59 - 6:03
    Zoe kwam uit Australië, trok
    naar Nederland, probeerde de taal te leren,
  • 6:04 - 6:07
    deed heel, heel erg hard haar best...
  • 6:07 - 6:09
    en de mensen zeiden:
    "Je bakt er niets van.
  • 6:09 - 6:14
    Je hebt geen talent. Stop ermee.
    Je verdoet je tijd."
  • 6:14 - 6:15
    Ze werd er helemaal depri van.
  • 6:15 - 6:17
    Toen vond ze deze 5 principes.
  • 6:17 - 6:20
    Ze verhuisde naar Brazilië
    en paste ze toe.
  • 6:20 - 6:23
    Binnen de 6 maanden
    sprak ze vlot Portugees.
  • 6:23 - 6:24
    Talent doet er dus niet toe.
  • 6:25 - 6:29
    Mensen denken ook dat je je in een land
    moet onderdompelen om een taal te leren.
  • 6:29 - 6:31
    Maar kijk naar Hong Kong,
    naar alle westerlingen
  • 6:31 - 6:35
    die er al 10 jaar zijn
    en geen woord Chinees spreken.
  • 6:36 - 6:39
    Kijk naar de Chinezen in Amerika,
    Groot-Brittannië, Australië en Canada.
  • 6:39 - 6:43
    Ze wonen er 10, 20 jaar
    en spreken geen woord Engels.
  • 6:44 - 6:46
    Onderdompeling werkt niet altijd.
  • 6:46 - 6:49
    Waarom? Omdat een drenkeling
    niet kan leren zwemmen.
  • 6:50 - 6:52
    Als je een taal niet spreekt,
    ben je als een baby.
  • 6:52 - 6:54
    Als je je in een context gooit
  • 6:54 - 6:58
    met alleen maar volwassenen die
    over je hoofd heen praten, leer je niets.
  • 6:59 - 7:02
    Wat zijn de vijf principes
    waar je op moet letten?
  • 7:02 - 7:04
    Eerst: de vier woorden,
  • 7:04 - 7:07
    aandacht, betekenis,
    relevantie en geheugen.
  • 7:07 - 7:10
    Die zijn heel dicht met elkaar verbonden.
  • 7:10 - 7:12
    Vooral als het over leren gaat.
  • 7:12 - 7:15
    Ga met me mee op tocht door het woud.
  • 7:15 - 7:17
    Je bent op tocht door het woud
  • 7:17 - 7:21
    en je ziet zoiets:
    kleine markeringen op een boom.
  • 7:21 - 7:23
    Misschien let je erop, misschien niet.
  • 7:24 - 7:26
    50 meter verder zie je dit...
  • 7:26 - 7:29
    Je kan maar beter opletten.
  • 7:30 - 7:33
    En als je niet hebt opgelet,
    zie je 50 meter verder dit...
  • 7:33 - 7:37
    Op dat punt let je wel op.
  • 7:37 - 7:40
    Je hebt zopas geleerd dat dit ...
    belangrijk is,
  • 7:40 - 7:43
    het is relevant, omdat het dit betekent.
  • 7:43 - 7:47
    Alles wat verband houdt met jouw overleven
  • 7:48 - 7:50
    zijn dingen waar je op zal letten
  • 7:50 - 7:52
    en die je je dus zal herinneren.
  • 7:52 - 7:54
    Als het gaat om je persoonlijke doelen,
  • 7:54 - 7:56
    zal je er aandacht aan besteden.
  • 7:56 - 7:59
    Als het relevant is, zal je het onthouden.
  • 7:59 - 8:02
    De eerste regel als je een taal leert,
  • 8:02 - 8:04
    is focussen op taalinhoud
    die relevant is voor jou.
  • 8:04 - 8:06
    Dat brengt ons bij hulpmiddelen.
  • 8:07 - 8:11
    We leren het snelst met hulpmiddelen
  • 8:11 - 8:14
    die relevant zijn voor ons.
  • 8:14 - 8:16
    Laat me een verhaal delen.
  • 8:16 - 8:17
    Een toetsenbord is een hulpmiddel.
  • 8:18 - 8:22
    Er zijn methodes om Chinees te typen.
    Dat is een hulpmiddel.
  • 8:22 - 8:24
    Vele jaren geleden had ik een collega
  • 8:25 - 8:28
    die avondschool volgde:
    dinsdagavond, donderdagavond,
  • 8:28 - 8:30
    twee uur les, thuis oefenen.
  • 8:30 - 8:34
    Na negen maanden
    kon ze geen Chinees typen.
  • 8:35 - 8:36
    Op een avond was er een crisis.
  • 8:37 - 8:40
    We hadden 48 uur de tijd
    om een handboek in het Chinees te maken.
  • 8:41 - 8:43
    Zij kreeg de taak, en ik garandeer je:
  • 8:43 - 8:45
    binnen de 48 uur leerde ze Chinees typen,
  • 8:45 - 8:48
    omdat het relevant, betekenisvol
    en belangrijk was.
  • 8:48 - 8:50
    Ze gebruikte een hulpmiddel
    om waarde te creëren.
  • 8:50 - 8:54
    Het tweede principe is dus:
    gebruik je taal
  • 8:54 - 8:57
    als communicatiemiddel
    vanaf de allereerste dag.
  • 8:58 - 8:59
    Zoals kinderen doen.
  • 9:00 - 9:03
    Toen ik in China aankwam,
    sprak ik geen woord Chinees.
  • 9:04 - 9:07
    Tijdens mijn tweede week
    moest ik een nachttrein nemen.
  • 9:08 - 9:10
    Ik bracht acht uur door
    in de restauratiewagen,
  • 9:10 - 9:12
    in gesprek met een treinbegeleider.
  • 9:12 - 9:14
    Om één of andere reden
    vond hij me boeiend.
  • 9:14 - 9:17
    We praatten de hele nacht Chinees.
  • 9:17 - 9:20
    Hij maakte tekeningen,
    handgebaren
  • 9:20 - 9:23
    en gelaatsuitdrukkingen
    en beetje bij beetje
  • 9:23 - 9:25
    begreep ik alsmaar meer.
  • 9:25 - 9:28
    Maar wat echt cool
    was dat ik twee weken later,
  • 9:28 - 9:31
    als mensen om me heen
    Chinees praatten,
  • 9:31 - 9:32
    er echt wat van begreep,
  • 9:32 - 9:35
    en ik had zelfs nog geen
    moeite gedaan om te studeren.
  • 9:35 - 9:38
    Ik had het die nacht op de trein
    in me opgenomen.
  • 9:38 - 9:40
    Dat brengt ons bij het derde principe.
  • 9:40 - 9:43
    Als je eerst de boodschap begrijpt,
  • 9:44 - 9:48
    zal je de taal onbewust verwerven.
  • 9:49 - 9:51
    Dat is nu heel goed gedocumenteerd,
  • 9:51 - 9:53
    het heet 'begrijpelijke input'.
  • 9:53 - 9:55
    Er bestaat 20 tot 30 jaar onderzoek over.
  • 9:55 - 9:57
    Toponderzoeker Stephen Krashen
  • 9:57 - 10:00
    heeft allerlei studies gepubliceerd.
  • 10:00 - 10:02
    Dit is er maar één van.
  • 10:02 - 10:07
    De purperen staven tonen de scores
    op verschillende taaltesten.
  • 10:10 - 10:14
    De purperen mensen hadden geleerd
    met grammatica en formele studie,
  • 10:14 - 10:17
    de groene met begrijpelijke input.
  • 10:17 - 10:21
    Begrijpen werkt dus.
    Het is essentieel.
  • 10:22 - 10:27
    Een taal leren gaat niet
    over het accumuleren van kennis.
  • 10:29 - 10:33
    Het gaat in vele opzichten
    over fysiologische training.
  • 10:34 - 10:37
    Ik ken een vrouw uit Taiwan
    die erg goed was in Engels op school.
  • 10:37 - 10:39
    Ze haalde alleen maar tienen,
  • 10:39 - 10:42
    studeerde aan de universiteit,
    prima cijfers, ging naar de VS,
  • 10:42 - 10:46
    en stelde vast dat ze niets begreep
    van wat de mensen zegden.
  • 10:46 - 10:49
    Mensen gingen vragen:
    "Ben je doof?"
  • 10:49 - 10:51
    En dat was ze.
  • 10:51 - 10:52
    Engelsdoof.
  • 10:53 - 10:56
    Omdat we filters hebben in ons brein
  • 10:56 - 10:59
    die de klanken eruit halen
    waar we vertrouwd mee zijn.
  • 10:59 - 11:02
    De klanken van talen die we niet kennen,
    worden eruit gefilterd.
  • 11:02 - 11:05
    Als je het niet kan horen,
    zal je het niet begrijpen.
  • 11:05 - 11:08
    Als je het niet begrijpt,
    zal je het niet leren.
  • 11:08 - 11:10
    Je moet de klanken dus kunnen horen.
  • 11:10 - 11:14
    Daar zijn middelen voor,
    maar het gaat om fysiologische training.
  • 11:14 - 11:17
    Om te spreken heb je spieren nodig.
  • 11:18 - 11:21
    Je hebt 43 spieren in je gezicht.
  • 11:21 - 11:24
    Die moet je zo coördineren
  • 11:24 - 11:27
    dat je klanken produceert
    die anderen begrijpen.
  • 11:27 - 11:31
    Heb je ooit een nieuwe sport beoefend,
    enkele dagen lang,
  • 11:31 - 11:33
    en weet je hoe je lichaam dan voelt?
    Doet pijn?
  • 11:34 - 11:36
    Als je gelaat pijn doet,
    doe je het goed.
  • 11:39 - 11:43
    Het laatste principe is staat.
    Psycho-fysiologische staat.
  • 11:43 - 11:47
    Ben je verdrietig, bang, boos, ontsteld,
    dan leer je niet. Punt aan de lijn.
  • 11:48 - 11:52
    Ben je blij, ontspannen,
    in alfabrein-modus, nieuwsgierig,
  • 11:52 - 11:54
    dan leer je heel snel.
  • 11:54 - 11:57
    Je moet vooral
    tegen dubbelzinnigheid kunnen.
  • 11:58 - 12:01
    Ben je zo iemand die
    de volle 100 procent moet begrijpen,
  • 12:01 - 12:03
    elk woord dat je hoort,
    dan word je gek
  • 12:03 - 12:07
    en zal je permanent onrustig zijn,
    omdat je niet perfect bent.
  • 12:08 - 12:11
    Als het voor jou oké is
    dat je niet alles snapt
  • 12:11 - 12:13
    en gewoon let op wat je wel snapt,
  • 12:13 - 12:17
    dan voel je je goed, ontspannen,
    en leer je snel.
  • 12:17 - 12:21
    Op basis van die 5 principes,
    wat zijn de 7 te ondernemen acties?
  • 12:21 - 12:23
    Nummer één: luister veel.
  • 12:24 - 12:26
    Ik noem het breindompelen.
  • 12:26 - 12:28
    Zet je in een context
  • 12:28 - 12:31
    waarin je massa's en massa's
    van een taal hoort,
  • 12:31 - 12:34
    maakt niet uit of je het snapt of niet.
  • 12:34 - 12:37
    Luister naar het ritme,
    naar weerkerende patronen,
  • 12:37 - 12:39
    naar de opvallende dingen.
  • 12:39 - 12:41
    (Chinees) Pào nǎozi.
  • 12:41 - 12:44
    (Engels) Dompel je brein hierin onder.
  • 12:44 - 12:47
    De tweede actie is dat je
    de betekenis eerst snapt,
  • 12:47 - 12:48
    zelfs voor je de woorden snapt.
  • 12:48 - 12:51
    Jij: "Hoe doe ik dat?
    Ik ken de woorden niet!"
  • 12:51 - 12:55
    Wel, je snapt wat
    deze houdingen betekenen.
  • 12:55 - 13:00
    Menselijke communicatie is
    grotendeels lichaamstaal.
  • 13:00 - 13:03
    Vanuit lichaamstaal kan je
    heel wat communicatie begrijpen,
  • 13:03 - 13:08
    en door te begrijpen, verwerf je,
    via begrijpelijke input.
  • 13:08 - 13:12
    Je kan ook patronen gebruiken
    die je al kent.
  • 13:12 - 13:16
    Als je Mandarijns en Kantonees Chinees
    spreekt, en je gaat naar Vietnam,
  • 13:17 - 13:22
    dan begrijp je 60 procent van wat ze je
    in dagdagelijkse gesprekken zeggen,
  • 13:22 - 13:27
    want Vietnamees is 30 procent
    Mandarijns en 30 procent Kantonees.
  • 13:29 - 13:31
    De derde actie: ga mengen.
  • 13:31 - 13:33
    Je hebt dit wellicht nog nooit bedacht,
  • 13:33 - 13:36
    maar met 10 werkwoorden,
    10 substantieven en 10 adjectieven
  • 13:36 - 13:39
    kan je 1000 verschillende dingen zeggen.
  • 13:40 - 13:43
    Taal is een creatief proces.
  • 13:43 - 13:47
    Wat doen baby's? "Ikke bad nu".
  • 13:48 - 13:49
    Zo communiceren ze.
  • 13:49 - 13:52
    Ga mengen, wees creatief,
    amuseer je ermee,
  • 13:52 - 13:54
    het moet niet perfect zijn,
    het moet gewoon werken.
  • 13:55 - 13:58
    Terwijl je dat doet,
    richt je je op de kern.
  • 13:58 - 14:00
    Wat wil dat zeggen?
  • 14:00 - 14:03
    Elke taal bestaat uit
    veel voorkomende inhoud.
  • 14:03 - 14:06
    In het Engels zijn er 1000 woorden
    die 85 procent afdekken
  • 14:06 - 14:09
    van wat je ooit gaat zeggen
    in dagdagelijkse communicatie.
  • 14:09 - 14:12
    3000 woorden geven je 98 procent
  • 14:12 - 14:15
    van de dagdagelijkse conversatie.
  • 14:15 - 14:17
    Met 3000 woorden spreek je de taal.
  • 14:17 - 14:20
    De rest is de kers op de taart.
  • 14:20 - 14:23
    Als je begint met een nieuwe taal,
  • 14:23 - 14:25
    begin dan met je gereedschapskist.
  • 14:25 - 14:26
    In week één zeg je
  • 14:26 - 14:29
    in je nieuwe taal dingen als:
  • 14:29 - 14:31
    "Hoe zeg je dat?"
    "Dat snap ik niet."
  • 14:31 - 14:33
    "Kan je dat herhalen?"
    "Wat betekent dat?"
  • 14:33 - 14:35
    Zeg dat allemaal in je doeltaal.
  • 14:35 - 14:38
    Je gebruikt ze als nuttig werktuig.
  • 14:38 - 14:41
    Het is relevant om andere
    dingen over de taal te leren.
  • 14:41 - 14:44
    Tegen de tweede week zeg je dingen als:
  • 14:44 - 14:48
    'Ik', 'dit', 'jij', 'dat', 'geef', 'warm'.
  • 14:48 - 14:52
    Simpele voornaamwoorden, simpele
    naamwoorden, simpele werkwoorden,
  • 14:52 - 14:54
    simpele adjectieven,
    je communiceert als een baby.
  • 14:54 - 14:57
    Tegen week 3 of 4 kom je
    bij de 'lijmwoorden':
  • 14:59 - 15:01
    'hoewel', 'maar', 'daarom'.
  • 15:01 - 15:03
    Dit zijn logische omvormers
  • 15:03 - 15:08
    die stukken taal aan elkaar plakken
    waardoor je complexere dingen kan uiten.
  • 15:08 - 15:10
    Op dat moment ben je aan het praten.
  • 15:11 - 15:14
    Als je dat doet, moet je
    een taalouder zoeken.
  • 15:16 - 15:19
    Als je de interactie tussen kinderen
    en ouders bekijkt,
  • 15:19 - 15:20
    dan begrijp je wat dat betekent.
  • 15:21 - 15:25
    Als een kind praat, gebruikt het
    simpele woorden, simpele combinaties,
  • 15:25 - 15:29
    soms een nogal rare uitspraak,
  • 15:29 - 15:32
    die mensen buiten het gezin
    niet begrijpen.
  • 15:33 - 15:35
    Maar de ouders wel.
  • 15:35 - 15:39
    Het kind heeft dus een veilige omgeving
    en krijgt vertrouwen.
  • 15:39 - 15:42
    De ouders praten met de kinderen
    via lichaamstaal
  • 15:42 - 15:46
    en met simpele woorden waarvan ze weten
    dat de kinderen ze begrijpen.
  • 15:46 - 15:48
    Dat is dus begrijpelijke input
    in een veilige omgeving.
  • 15:48 - 15:52
    We weten dat het werkt, anders zouden
    jullie je moedertaal niet spreken.
  • 15:53 - 15:54
    Zoek dus een taalouder,
  • 15:54 - 15:57
    iemand met belangstelling
    voor jou als persoon,
  • 15:57 - 16:00
    die met jou communiceert als gelijke,
  • 16:00 - 16:03
    maar die erop let dat je
    de boodschap kunt begrijpen.
  • 16:04 - 16:07
    Er zijn vier regels voor een taalouder.
  • 16:07 - 16:09
    Echtgenoten zijn hier trouwens
    niet goed in.
  • 16:09 - 16:10
    De vier regels zijn:
  • 16:10 - 16:13
    ten eerste doen ze hard hun best
    om te begrijpen wat je bedoelt,
  • 16:13 - 16:15
    ook al sla je de bal volledig mis.
  • 16:15 - 16:18
    Ten tweede, ze verbeteren
    je fouten nooit.
  • 16:19 - 16:22
    Ten derde, ze geven je hun begrip
    van wat je zegt terug
  • 16:22 - 16:26
    zodat je gepast kan reageren
    en feedback krijgt.
  • 16:26 - 16:29
    Ze gebruiken woorden die jij begrijpt.
  • 16:30 - 16:33
    Het zesde ding dat je moet doen,
    is het gezicht kopiëren.
  • 16:33 - 16:36
    Je moet de spieren correct
    aan de praat krijgen,
  • 16:36 - 16:39
    zodat je klank voortbrengt
    die mensen begrijpen.
  • 16:39 - 16:41
    Je doet een aantal dingen.
  • 16:41 - 16:44
    Je hoort hoe het voelt en
    voelt hoe het klinkt,
  • 16:44 - 16:48
    je hebt een terugkoppeling in je gezicht,
  • 16:48 - 16:51
    maar ideaal is dat je kijkt
    naar een moedertaalspreker,
  • 16:51 - 16:53
    bekijkt hoe die zijn gezicht gebruikt,
  • 16:53 - 16:56
    en je onbewuste brein
    de regels laat opnemen.
  • 16:56 - 16:58
    Dan zal je het kunnen oppikken.
  • 16:58 - 17:02
    Als je geen moedertaalspreker vindt om
    naar te kijken, dan zijn er deze dingen.
  • 17:02 - 17:12
    (Vrouwenstem) Sing, song,
    king, stung, hung.
  • 17:12 - 17:16
    (Chris Lonsdale) En de laatste actie is
  • 17:16 - 17:18
    iets dat ik 'directe connectie' noem.
  • 17:18 - 17:21
    De meeste mensen leren
    een tweede taal
  • 17:21 - 17:25
    door woorden in de moedertaal
    en de doeltaal door te nemen
  • 17:25 - 17:29
    en ze telkens weer te overlopen
    en van buiten te leren - superinefficiënt.
  • 17:29 - 17:31
    Je moet beseffen
  • 17:31 - 17:34
    dat alles wat je doet, een beeld
    in je geest is, het zijn gevoelens.
  • 17:34 - 17:37
    Als je over vuur praat, ruik je de rook,
  • 17:37 - 17:39
    je hoort het knetteren,
    je ziet de vlammen.
  • 17:39 - 17:43
    Je moet dus putten
    uit die beelden in je geheugen,
  • 17:43 - 17:44
    en je legt een nieuw pad aan.
  • 17:44 - 17:47
    Ik noem het: 'zelfde doos, nieuw pad'.
  • 17:47 - 17:50
    Je gebruikt dat pad
    en bouwt het mettertijd uit.
  • 17:50 - 17:54
    Je wordt alsmaar beter
    in het verbinden van nieuwe geluiden
  • 17:54 - 17:58
    met de beelden die je al hebt,
    tot een innerlijke voorstelling.
  • 17:59 - 18:02
    Mettertijd word je er vanzelf goed in,
  • 18:02 - 18:04
    het wordt onbewust.
  • 18:04 - 18:08
    Dit zijn dus 5 principes om mee
    aan de slag te gaan, en 7 acties.
  • 18:08 - 18:11
    Als je er ook maar eentje van doet,
    zal je beter worden.
  • 18:11 - 18:14
    Onthou dat jij deze dingen
    als lerende onder controle hebt.
  • 18:14 - 18:19
    Doe ze allemaal en je zal binnen 6 maanden
    vlot een tweede taal spreken. Dankuwel.
  • 18:19 - 18:21
    (Applaus)
Title:
Hoe leer ik een taal in 6 maanden | Chris Lonsdale | TEDxLingnanUniversity
Description:

Chris Lonsdale heeft een unieke en geïntegreerde leeraanpak ontwikkeld die mensen helpt om op korte tijd nieuwe dingen te leren. Op basis van 5 principes en 7 acties kan je op zes maanden tijd vlot een tweede taal aanleren.

more » « less
Video Language:
English
Team:
closed TED
Project:
TEDxTalks
Duration:
18:27

Dutch subtitles

Revisions