-
Ja, dankjewel!
-
Hallo. Goeienavond, allemaal.
-
Ik ben Caro, ik zit nu in het derde jaar
bij Dominique.
-
Shout-out voor Dominique, trouwens!
Hele goeie leraar!
-
[GEJOEL & APPLAUS]
-
Ik schrijf normaal heel graag meer
dystopische sci-fi
-
maar daar ga ik jullie vanavond
niet mee vervelen.
-
Vanavond ook in het thema
leeflijkheid... lijfelijkheid
-
ben ik meer in mezelf gaan kijken
naar mijn eigen identiteit
-
wat dat met mij heeft gedaan
om op te groeien in een beperkt lichaam
-
en daar ga ik vanavond een klein stukje
van delen met jullie.
-
Klein en kraaiend zit ik op mama's schoot.
-
Met korte bruinzwarte krullen en pips
gezicht staar ik voor me uit.
-
Achter mama klapt een verpleegkundige
in hun handen.
-
[ KLAP KLAP ]
-
Ik reageer niet.
-
Geluid? Welk geluid?
-
Mama vindt het wel komisch en lacht
en wordt onmiddellijk terechtgewezen.
-
"Dat is wel serieus he, mevrouw."
-
"Dat kind haar gehoor is echt niet goed."
-
Zo ongeveer begon mijn leven als
slechthorende.
-
Toch zou het bijna twee decennia duren
voor ik mezelf zo zou durven noemen.
-
"Je hoort niet zo goed", zo werd het mij
altijd uitgelegd.
-
Het lijkt waarschijnlijk een banaal zinnetje,
en dat is het misschien ook wel.
-
Toch is die ene zin voor mij iconisch voor
het minimaliseren van gehoorproblemen.
-
Je wordt, zonder het zelf te beseffen, in
het kamp van de horenden geduwd.
-
"Je hoort niet zo goed" klinkt overbrugbaar.
-
Gewoon een beetje extra moeite doen.
-
Het probleem ligt bij jou, dus jij moet je
aanpassen, want voor jou is dat mogelijk.
-
Impliciet draagt het ook de verwachting uit
dat jij je wel zal willen aanpassen.
-
Het horen wordt dermate als superieur
beschouwd dat het vanzelfsprekend wordt
-
dat mensen er alles aan zullen doen om
zo horend mogelijk door het leven te gaan.
-
Vaak proberen mensen dit soort "probleempjes"
toe te dekken met de mantel der humor.
-
Naast minimaliseren wordt er vaak lacherig
gedaan over gehoorverlies.
-
Zoals die keer dat ik een volledige speeltijd
gebombardeerd werd door klasgenoten
-
met vragen als [SPOTTEND]
"kan je me nu horen?"
-
terwijl ze hun hand voor hun mond hielden
om dan smakelijk te lachen nadat mijn
-
GON-begeleidster het uur daarvoor nog
uitleg had gegeven over slechthorendheid
-
en communicatie.
-
Of zoals die keer dat mijn favoriete
leerkracht Engels in het derde middelbaar
-
woorden lipte in plaats van effectief te
spreken toen ik zei dat ik geen nieuwe
-
batterijtjes bij me had.
-
Of zoals die keer bij het medisch
schoolonderzoek dat ik als curiositeit
-
werd uitgelachen door de verpleging omdat
ze hun ogen niet konden geloven toen ik
-
niet reageerde op de geluiden in de
hoofdtelefoon die zelfs zij konden horen.
-
Moet ik nog doorgaan?
-
Op goeie dagen glijdt het van je af.
Maar op slechte dagen...
-
Dit alles heeft ervoor gezorgd dat ik zelf
nooit echt de ernst heb ingezien
-
van de situatie.
-
Ik vond dat ik zou overdrijven als mezelf
omschreef als slechthorend.
-
Ik vond het niet oké tegenover dove mensen,
mensen die écht problemen hadden,
-
om mezelf slechthorend te noemen.
-
Idioot, uiteraard, maar toch.
-
Bijgevolg heb ik nooit voldoende leren
opkomen voor mezelf.
-
Ik hield braaf mijn masker op en knikte in
de hoop dat het geen vraag was.
-
Ik herinner me nog levendig de momenten
in het ziekenhuis vlak voor
-
een van mijn vele ooroperaties.
-
Verpleegkundigen parkeren mijn bed aan een
vaal wit-beige muur van een brede gang aan
-
de ingang van het operatiekwartier.
-
Ik lig te wachten in een flinterdun
operatieschortje.
-
Mijn hoorapparaten en bril liggen veilig
opgeborgen bij mama en papa.
-
Ik ben een jaar of... twaalf
en ben opvallend kalm.
-
Mentaal doorloop ik nog één keer alle
stappen:
-
oké, je gaat liggen op de operatietafel,
je krijgt een spuitje,
-
je voelt je wegglijden, en je wordt terug
wakker.
-
Heel simpel eigenlijk.
-
Vanuit mijn ooghoek zie ik aan de overkant
van de gang een ander bed verschijnen.
-
Er ligt een vrouw in.
-
Ik kijk opzij en zie door de spondes van
het bed, zelfs zonder bril,
-
haar mondhoeken bewegen.
-
Het besef dringt tot me door dat ze tegen
me aan het praten is.
-
Schaamte en gelatenheid overspoelen me.
-
Zonder hoorapparaten kan ik haar
onmogelijk begrijpen.
-
De schaamte is zo erg dat ik mijn stem
niet wil gebruiken.
-
In een reflex wijs ik naar mijn oren
en schud m'n hoofd.
-
Wellicht laat mijn geheugen me hier in de
steek, maar in mijn herinnering
-
knikte de vrouw begrijpend en keek ze,
licht teleurgesteld, naar voor en ze zweeg.
-
Ik weet niets over haar.
-
Ik herinner me niet meer hoe ze eruit zag,
welke kleur haar haar had, hoe oud ze was.
-
Het was een onbeduidende, kortstondige
kruising tussen twee vreemden.
-
En toch heb ik me jarenlang keer op keer
slecht gevoeld wanneer ik terugdacht
-
aan dat moment.
-
Ik had, volgens mijn jongere zelf, nooit
mogen "doen alsof" ik doof was.
-
Dankuwel.
-
[APPLAUS]