-
Jij bent overal aan het lachen.
Ja, ik ben een lachbekkie.
-
Ik denk dat je moet loslaten dat het iets
moois moet worden. - Ja
-
En dat je gewoon gaat beginnen en ik zou
niet met zwart beginnen.
-
Dan wordt het heel erg...
- Donker.
-
Donker ja, en dan is het moeilijk om daarmee nog te
mengen.
-
Maar als je wat lichter begint...
- Eerst de lichte kleuren.
-
Van licht naar donker toch?
- Ja precies, dat zou ik doen.
-
En ik zou ook in je hoofd houden, het kan
niet mislukken.
-
Anders laat je het drogen en dan ga je
er overheen.
-
Negen van de tien schilderijen die ik
maak, die mislukken.
-
Ja, dat is nou eenmaal het proces.
-
Ja, want die flamingo's heb ik ook vier
keer opnieuw gedaan. - Ja precies.
-
Je moet niet proberen om alles in één
keer te doen, maar gewoon accepteren dat iets fout gaat.
-
- Ja, gewoon rustig.
Maar waar mogen we de verf opdoen?
-
Ja hierop.
-
En bijvoorbeeld de achtergrond, wat wil je
met de achtergrond doen?
-
Ik zie twee wolkjes.
- Ja er moeten nog bloemen komen.
-
Zo van die staande bloemen uit de grond.
-
Zo'n tulp idee wil ik maken.
-
Maar ik weet niet meer hoe een tulp
eruit ziet.
-
Hoe gaat het bij jou Marcella?
-
Ja. Ja.
- Gaat goed hoor. Jawel, gaat heel goed.
-
Wil je spieken bij mij? Mag wel spieken.
- Oh, die van jou is ook wel cool.
-
Ja hé!
- Oh die is wel gaaf.
-
Roze maak je met die en die hè?
-
Iets een beetje crème kleur, huidskleur
Rozigs... Uh...
-
Je wilt natuurlijk deze kleur een beetje.
- Ja. Een beetje.
-
Mijn broer heeft trouwens in Amsterdam op
de kunstacademie gezeten.
-
- Ja? In Amsterdam? Op het Rietveld?
-
Ja, daar heeft mijn broer gezeten, maar
hij vond het niet leuk.
-
Want zijn baas, de leraar, was heel streng.
Heel, heel gefocust.
-
Als je één ding fout deed, moest je
helemaal opnieuw beginnen met kleien.
-
Kijk eens! Ik heb al één vakje af van de
lucht, Koos.
-
Hier. Eén vakje af.
- Goed. Ja, heel goed.
-
Ben er trots op. Ben niet de enige. Volgens mij die achter mij staat is ook trots.
-
Zeker.
-
Het hoeft ook niet te netjes, toch?
- Ja dat is waar.
-
Ja ik ben een beetje perfectionistisch,
of hoe je het uitspreekt.
-
Ja, dat wat ik doe is nooit goed genoeg.
Dus, het kan altijd beter.
-
Of als iemand zegt:
'Goh, dat heb je mooi gemaakt.'
-
Dan zie ik gewoon wat fout is ofzo.
- Ja.
-
Dus het is nooit goed.
Laat ik het zo zeggen.
-
Ja ik ken dat ook wel hoor.
- Ja?
-
Aan de ene kant is dat wel mooi, want dan
wil je het altijd wel goed doen.
-
Maar het is soms ook lastig.
-
Ja, soms is het ook gewoon klaar,
dan moet je het gewoon accepteren.
-
Dat het gewoon af is en dat het niet beter wordt.
-
Zo is wel cool ja.
- Ja toch?
-
Dan krijg je wat meer...
- Kleurtjes
-
Ja, wat meer kleur binnen één vlak.
- Zo is het cool! Ja. Mooi. Perfect.
-
Kijk eens! Dat heb ik gemaakt.
- Mag ik eens zien?
-
Het is een kleurenovergang.
- Oh, dat is wel vet.
-
Die wolkjes vind ik cool.
-
Koos, ik heb een vraagje.
- Ja?
-
Want mijn tanden, hoe moet ik die een
kleur geven? Ja!
-
- Ja! Het is al wit.
Ja, daarom!
-
Ik weet niet, wat moet je daar nou
aan doen?
-
- Misschien hoeft er wel niks meer aan gedaan
te worden.
-
Nee.
-
- Of als laatste kijken.
-
Want het is al wit en wit op wit is ook
niet mooi. Snap je?
-
- Ja. Het heeft niet heel veel nut.
Zin, ja daarom.
-
Maar ik heb hier. Hier zie je net.
Dit is net van wit naar zwart.
-
Zo zie ik het.
- Maar dat is wel mooi.
-
Oh nee! Ik zie het van zwart naar
grijs overlopen. Beetje dat idee.
-
Ik snap wel wat je bedoelt.
-
Ja dit lijkt donker naar licht in plaats
van vervaging.
-
Ja ik snap wel wat je bedoelt. Wij zijn
gewoon perfectionisten, hè Marcella.
-
- Ja bij mij is het toch nooit goed, dus
maakt niet uit hoe ik het maak.
-
Nee, dat heb ik ook.
-
Koos! Kijk eens. Ik zit te vergelijken.
-
Ja! Superleuk gedaan.
-
Leuk hè?
-
Mooi gemaakt ook. Je kan het goed.
- Dank je.
-
Ik vind hem echt cool worden Marcella.
- Ja, deze kleur is mooi.
-
Ja, wat moet ik er nog meer over
vertellen?
-
- Ja ik vind hem wel gaaf.
Hij is goed gelukt.
-
Dank je.
- Echt heel goed gelukt.
-
De basis is er, laat ik het zo zeggen.
-
Ik vind hem echt heel mooi geworden.
Dit is gewoon hoe jij bent. Dit is jou.
-
Ja, moet nog wel heel veel aan gedaan worden,
maar dat is wel een mooie uitdaging.
-
Ik vind ze allebei wel mooi.
- Ja, ik vind ze even mooi ook.
-
Dat is gewoon jou en dit is gewoon mij.
Dat zie je gewoon meteen.
-
Ik heb regenbogen gemaakt.
-
Ik heb romantisch,
omdat ik van mijn vriendje houd.
-
Ik heb ook een hartje gemaakt, want deze
is voor mijn vriendje.
-
En onze dag, omdat we vandaag elkaar
hebben gezien.
-
- Ja, leuk. Het past wel bij jou.
Ja.
-
Het is ook eigenlijk de lachsmiley, omdat
ik meestal het meeste vrolijk ben.
-
- Ja, jij bent altijd vrolijk.
-
Ja, maar je ziet ook meteen aan mij als
ik niet vrolijk ben.
-
Dat is gewoon heel belangrijk.
-
Je ziet al meteen, als ik zo al kijk, dan
weet je al: er is iets aan de hand.
-
En als ik zo kijk, dan is dat niet.
- Ja, dat heb je wel mooi gedaan.
-
Ja, en het is gewoon vrolijk.
Vrolijke kleurtjes.
-
- Ja, het past goed bij jou vind ik.
-
Ja, vind ik ook echt.
-
Marcella kom eens.
-
Was wel gezellig.
-
Ja was echt gezellig.