-
Probleem: "De regering maakte de volgende
-
stem and leaf tekening waarin het aantal schildpadden
-
bij een grote dierentuin stonden.
-
Hoeveel dierentuinen hebben minder dan 46 schildpadden?"
-
Wat de stem and leaf tekening doet
-
is dat het de eerste getal in elk nummer geeft.
-
(Eigenlijk zijn het dus de "tientallen" hier)
-
en dan zou je kunnen zeggen dat elk van deze
-
nummers de eenheden zijn.
-
Er is maar 1 dierentuin dat 4 schildpadden had.
-
Je zou dit kunnen zien als (0 x 10) + (4 x 1).. oftwel 4 schildpadden.
-
Op deze rij, is ern een 1 op de tientallen plaats.
-
Wij zouden dit nummer interpreteren als 10 + 1, dus 11.
-
Dit is een 14.
-
Deze hier zou dan een 16 zijn.
-
Dat is een 16.
-
Enz. enz. enz.
-
Dit zou 17 zijn, dan 18.
-
Op deze rij, is deze 23. Deze is 23. Deze 26 -
-
Omdat we hier een 2 hebben in onze tientallen plaats hier.
-
Dits is het eerste getal.
-
Laten we de vraag beantwoorden.
-
"Hoeveel dierentuinen hebben minder dan 46 schildpadden?"
-
Nou, er zijn geen dierentuinen die 40 of meer schildpadden hadden.
-
Laten we eens kijken.
-
Deze rij laat ons de dierentuinen zien die 30+ schildpadden hadden.
-
Deze hadden 20+ schildpadden.
-
Deze hadden een nummer in de tientallen.
-
Deze had maar een enkel getal (minder dan 10).
-
Dus het antwoord is
-
het aantal dierentuinen dat hier vermeld staat.
-
(TELLEND) 1-2-3-4-5-6-7-8-9-
-
10-11-12-13-14-15-16-17.
-
17 Dierentuinen habben minder dan 46 schildpadden.
-
Laten we een andere doen.
-
Probleem: "de inkoper van een keten van supermarkten
-
heeft de volgende stem and leaf tekening gemaakt
-
met daarin het aantal kokosnoten in elke winkel."
-
"Wat was het kleinste aantal kokosnoten
-
in een winkel?"
-
Dus de inkoper van een supermarkt keten heeft
-
de volgende stem and leaf tekening gemaakt
-
met daarin het aantal kokosnoten in elke winkel.
-
In elke winkel, het kleinste aantal
-
dat is deze , hier.
-
Onthoud, het is niet 2.
-
We hebben tienden op deze plaats.
-
Het is een 1.
-
Het cijfer hier representeerd
-
12 kokosnoten in die winkel.
-
Dus we vullen hier 12 in.
-
Laten we er nog een proberen.
-
"Een statisticus van een keten van warenhuizen
-
heeft de volgende stem and leaf tekening gemaakt
-
met daarin het aantal horloges in elke winkel."
-
"Hoevel van de warenhuizen hebben precies 7 horloges?"
-
Dat is er maar één, deze 0|7 horloges.
-
Deze en die zijn er geen 7.
-
Deze betekent 17,
-
omdat die in de rij staat met 1 aan het begin.
-
Deze betekent 27,
-
omdat die in de rij staat met 2 in het begin.
-
Dus er is maar 1 winkel met precies 7 horloges.
-
Laten we er nog 1 doen.
-
Dit is leuk.
-
"Een dieren verzorgeer heeft de volgende steam and leaf tekening gemaakt
-
met daarin het aantal tijgers
-
in elke grote dierentuin in het land."
-
"Hoeveel dierentuinen hebben meer dan 24 tijgers?"
-
We kunnen de nullen en de tienen vergeten.
-
En we gaan naar de twintigers.
-
Dit is 25.
-
Dat zit in de criteria.
-
En dan gan je naar 28-29.
-
En alles hier in de dertig,
-
En alles hier.
-
Deze 3|0 betekent niet 0 tijgers.
-
Dits is 30 tijgers. Dit is 40 tijgers.
-
Dus we tellen 1-2-3-4-5-6-7-8-9.
-
9 Dierentuinen hebben meer dan 24 tijgers.
-
9 Dierentuinen.
-
En we zijn klaar!