-
Is dit gewoon een liedje?
- Ja, dat heb ik gemaakt.
-
Ja, kan ik nou beginnen?
- Even wachten nog.
-
Ja?
-
🎵 Gezellig dat wij welkom zijn.
Oh wat zijn wij blij. 🎵
-
🎵 Wij vinden het superleuk.
En we liggen in een deuk. 🎵
-
🎵 We hebben een lange reis gehad.
Maar nu zijn we bij elkaar. 🎵
-
🎵 We maken er een feestje van.
Voor ieder mens en dier. 🎵
-
Nee, even wachten hoor. Hier, deze.
Deze is van jou.
-
Even kijken.
- Hier, deze is voor Damian.
-
Oh ja. Oh!
- En deze is voor mama.
-
Ja, vind je het leuk?
- Ja, ik vind hem echt mooi.
-
Mama, kijk dan.
- Die wilde je zo graag hè.
-
Eerlijk?
- Daar zat ze steeds om te zeuren.
-
En deze is voor jou.
- Nou, joh gekkie, wat lief.
-
Tineke wat heb jij toch een mooie
oorbellen vandaag.
-
Ja? Nou leuk!
-
Heb je deze taart zelf gebakken Jasmijn?
- Nee, hebben we gekocht.
-
Oh ja, leuk.
-
Je mag in het hokje,
dan mag je met je mama.
-
Awh.
- Lief hè, die konijngen.
-
Fientje en Nijntje, oh dat mogen ze
niet eten.
-
Oh nu krijgen ze iets. Schatjes jullie
krijgen iets, leuk hè?
-
Maar hoe oud zijn ze dan zo ongeveer?
-
Deze is volgens mij een soort van nul
en deze is één denk ik.
-
Oh, maar ze blijven vrij klein dan?
- Ja, het zijn dwergkonijnen.
-
Ja, gewoon eens kijken hoe Jasmijn hier
met haar broertje en haar moeder leeft.
-
Nou, dat is ontzettend leuk met al die
dieren enzo.
-
Kijk eens.
- Oh, hoe moet ik dit doen? Gewoon zo?
-
Ja. Hij is heel lief. Hij is de tamste kip
die we hebben.
-
En Miep. Kom! Miep even komen nu,
nu is het klaar.
-
Nu ga ik het echt niet meer zeggen.
Het is nu even klaar.
-
Kwak, kwak! Kwaak!
-
Niks, sssstttt.
-
Niks aan de hand.
-
Ja, we kunnen het eigenlijk goed
vinden met elkaar.
-
Maar zo is Jasmijn ook, ze is gewoon
heel vrij. En ja dat vind ik leuk.
-
Ze is gewoon eerlijk weet je wel.
Als je stom bent, ben je stom.
-
Daar hou ik van. Daar hou ik echt van.
-
Dan weet je ten eerste waar je
aan toe bent.
-
Maar ten tweede, je moet het ook gewoon
zeggen.
-
Want als je alles niet zegt en alleen maar
denkt.
-
Dan weten mensen ook niet waar je
aan toe bent.
-
Dus ja je vindt iets leuk, of je vindt
iets niet leuk.
-
Ja, dus. En dat moet je wel gewoon kunnen
zeggen, vind ik.
-
Als ik vind dat jij een stomme trui aan
hebt, dan mag ik dat gewoon zeggen.
-
Want je mag tegen mij ook zeggen als je
vindt dat mijn jurk stom is.
-
Dan mag je dat ook gewoon zeggen.
-
Maar ik doe hem wel aan hoor. Dat wel.
Maar je mag het wel zeggen.
-
🎵 We gaan leuke dingen doen,
we weten alleen niet wat. 🎵
-
🎵 We eten en drinken en spelen
en lachen erop los.🎵
-
🎵 Ha, ha, ha, ha, ha ha, ha. 🎵
-
🎵We maken er een feestje van.
Voor ieder mens en dier. 🎵
-
Ik zou met Jasmijn samen heel graag
nog eens naar een ezelboerderij gaan.
-
Omdat een ezel, ja dat is zo'n ontzettend
lief dier.
-
Zij is ook gek met dieren. Ik weet niet of
ze ooit wel eens een ezel heeft ontmoet.
-
Maar, het zijn hele bijzondere dieren.
-
En wat ook heel leuk is, ja dat vinden wij
ook heel leuk, Jasmijn en ik.
-
Ja, muziek maken en zingen.
-
Ik weet zeker dat wij samen een soort van
bandje of zangeressen kunnen zijn.
-
Ja, dat weet ik eigenlijk wel zeker ja.
-
In onze mooie jurken zo.
Dat zou ik zeker zien zitten, ja.
-
🎵 Ha, ha, ha, ha ha, ha 🎵
-
🎵 We maken er een feestje van,
voor ieder mens en dier. 🎵
-
🎵 Ja, blij. Ja, jij, ja blij. Ja jij! 🎵
-
Ja, klaar zijn we nou.
- Whoo!
-
Goed gedaan.
- Ja?
-
Kijk eens alsjeblieft. Dankuwel meneer,
voor die mooie gitaar van jou ook.
-
Wat?! Eh!
- Speel maar even, laat eens even horen.